Organisaties hebben het druk én staan onder druk.
Hoe meer druk we voelen, hoe groter onze behoefte is om een ventiel te vinden om het drukkende gevoel kwijt te raken.
Om stoom af te blazen.
Organisaties hebben het druk én staan onder druk.
Hoe meer druk we voelen, hoe groter onze behoefte is om een ventiel te vinden om het drukkende gevoel kwijt te raken.
Om stoom af te blazen.
De vraag ‘waarom is dit nodig?’ staat hoog in de top 10 van meest gestelde vragen over verandering.
Het woord ‘nodig’ zegt het al. Degene die hem stelt vraagt naar de noodzaak. Hij wil weten wat de urgentie is van de verandering.
Ik loop al een tijdje te kauwen op het woord ‘waarde’. Dat is op dit moment nogal een groot ding in managementland.
Het is me opgevallen dat het woord op twee manieren wordt gebruikt: als ‘toegevoegde waarde’ en als ‘kernwaarde’.
Het woord kwaliteit heeft in veel organisaties een prominente plek als veranderdoel:
“We willen de kwaliteit van zorg verbeteren”
“We investeren in de onderwijskwaliteit”
“Deze verandering is een kwaliteitsimpuls”
Er is vast geen woord van gelogen. Maar het zegt niets.
De termen ‘aanspreken’ en ‘feedback geven’ zijn in het gesprek over gedragsverandering regelmatig te horen. Het valt me op dat veel veranderaars ze gebruiken alsof ze inwisselbaar zijn.
Terwijl het volgens mij gaat om twee heel verschillende interventies.
Ik heb de muren van mijn woonkamer lichtblauwgroen geverfd. De kamer is veranderd. Maar mijn gedrag niet. Ik zit niet vaker of anders in mijn hoekje van de bank. Het voelt alleen fijner.
Er liggen elf nieuwe zonnepanelen op mijn dak. De energierekening is lager en het voelt goed om meer zelfvoorzienend te zijn. Dat is veranderd. Maar mijn gedrag niet. De panelen doen hun werk zonder dat ik daar iets voor hoef te doen.
Mijn keukentafel ligt vol met 1000 puzzelstukjes. Op de doos staat een plaatje van de Notre Dame.
Ik weet precies hoe ik deze puzzel ga kraken: eerst de hoekjes, dan de kantjes en dan per gebied opvullen. De lucht is het minst leuke deel. Die bewaar ik tot het laatst.
Zelfs met dit stappenplan weet ik dat ik een zoekproces inga dat alles behalve efficiënt is.
We zitten in woelige wateren: er spelen immense vraagstukken, met pijnlijke keuzes, tegengestelde belangen, polariserende relaties en onvoorspelbare wendingen. Het einde is niet in zicht.
Als je in zo’n situatie een rol als leider op je neemt, weet je één ding zeker: je wordt op de proef gesteld.
Er is niets mis met een goede discussie op zijn tijd. Toch discussiëren we eerder te veel dan te weinig. Bijvoorbeeld in situaties waarin het uitwisselen van argumenten bij voorbaat kansloos is.
Ik noem er zeven.
Soms zijn twee woorden net een klef stelletje. Je ziet ze altijd samen en vaak kun je niet meer zien waar de een ophoudt en de ander begint.
Zoals bij de woorden houding en gedrag.
Die innigheid is een probleem. Want houding en gedrag zijn twee verschillende dingen die je beter niet met elkaar kunt verwarren.
Natuurlijk niet.
Duh.
Maar soms lijkt het wel alsof we doorslaan naar het andere uiterste. Dat we onze angsten niet mogen delen, omdat ze wel eens zouden kunnen overslaan.
Dat kan nooit de bedoeling zijn.
Het woord tweedeling is op het moment nogal een dingetje.
Dat is raar. Alsof een tweedeling automatisch een probleem is. Dat hangt er vanaf wat we er precies mee bedoelen.
Tien keer per jaar zoek ik naar antwoorden op een prangende vraag over verandering.
(En vanaf november 2018 zijn de blogs ook in het Engels te lezen)
Klik hier om te abonneren