Bij de drogist verkopen ze tegenwoordig Charcoal gel. Ik snap dat wel. Als ze het steenkoolgel noemen koopt niemand het.
Soms kloppen we dingen op om de aandacht te krijgen.
Dat gebeurt ook in organisatieverandering.
Bij de drogist verkopen ze tegenwoordig Charcoal gel. Ik snap dat wel. Als ze het steenkoolgel noemen koopt niemand het.
Soms kloppen we dingen op om de aandacht te krijgen.
Dat gebeurt ook in organisatieverandering.
Een tijdje geleden stuitte ik in een managementboek op deze zin:
‘Mensen verzetten zich doorgaans een stuk minder tegen hun eigen ideeën’
Ik heb hem een tijdje laten sudderen. Inmiddels is me duidelijk waarom ik er buikpijn van kreeg.
Om in tijden van continue verandering als organisatie te blijven floreren is het essentieel om tijdig en snel te kunnen veranderen. Wat organisaties die daar goed in zijn met elkaar gemeen hebben is dat ze niet alleen weten waarnaar ze onderweg zijn maar ook waarom ze onderweg zijn. Ze hebben een gedeeld urgentiegevoel. Die urgentie
Het is een ambitie die je in organisaties regelmatig tegenkomt: de beste zijn. De ranglijstjes aanvoeren. De Champions League bereiken.
Ik gun iedere organisatie het gevoel van euforie als de erkenning komt dat je de beste bent. Maar ik zou niet snel adviseren om het als veranderambitie te kiezen.
In mijn eerste boek wees ik ‘urgentie’ als één van de vijf krachten om een verandering te laten slagen. Dat roept de vraag op of een verandering ook kan slagen als er geen urgentie is.
Om die vraag te beantwoorden laat ik in dit blog vier soorten veranderingen zien (‘van A naar B’) die op het eerste gezicht urgentieloos lijken.
Never judge a man untill you’ve walked a mile in his shoes, zong Elvis in 1968.
Als dat waar is kan ik mijn zaak wel opdoeken. Want ik help bestuurders, directeuren en managers terwijl ik dat zelf nooit ben geweest.
Hoe letterlijk moeten we deze woorden van Elvis dus nemen?
Het lijkt me een waarheid als een koe dat een verandering alleen kan slagen als mensen erachter staan. Als ze zich aan de verandering verbinden. De Engelsen noemen dat commitment.
Toch zie ik in de praktijk ook veranderaars die er genoegen mee nemen als mensen er niet achter staan.
Als adviseur kun je in organisaties meerdere rollen vervullen. Twee veelvoorkomende rollen zijn die van de expertadviseur en die van de procesbegeleider. Als je aan adviseurs vraagt welke rollen ze innemen, is het antwoord nogal eens: “ik doe allebei”.
Kan dat wel?
De wens om een lerende organisatie te worden neemt in veel veranderplannen een prominente plaats in.
Het is me echter opgevallen dat dit veranderdoel zelden tot beweging leidt. Sterker nog, het lijkt wel of het uitwerkt als een self denying prophecy. Juist het streven naar een lerende organisatie staat het leren in de weg.
Als je eens een paar minuten stuk hebt te slaan, Google dan eens op model verandermanagement. De veelheid aan vakjes, pijlen en kleuren is overweldigend.
Omdat ik daaraan ook mijn steentje heb bijgedragen, en omdat ik daarbij dankbaar heb voortgebouwd op de modellen van anderen, durf ik te zeggen dat ik ervaringsdeskundige ben in het maken, bewerken en gebruiken van verandermodellen. Ik neem je graag mee in de voorkeuren die ik in de loop der jaren ontwikkeld heb.
‘Life is what happens to you while you’re busy making other plans’, zong John Lennon meer dan 35 jaar geleden. De zin staat hoog in de lijst van meest populaire managementquotes.
Begin met een groep bevlogen vakmensen een gesprek over een ingewikkeld vraagstuk en de tijd vult zich vanzelf.
Het kan lastig zijn om uit de veelheid van ingebrachte punten conclusies te trekken waarmee de groep een volgende stap kan maken.
Tien keer per jaar zoek ik naar antwoorden op een prangende vraag over verandering.
(En vanaf november 2018 zijn de blogs ook in het Engels te lezen)
Klik hier om te abonneren