Moeten we af van urgentiedenken?

Er zijn in de veranderkunde verschillende ideeën in omloop over het woord urgentie. De ene auteur wijst het aan als een belangrijke beweegreden, de ander wijst het af als iets dat verandering juist in de weg zit.

Ik behoor bij de eerste groep. In Hoe krijg je ze mee? is urgentie de eerste van vijf krachten in verandering. In De functie van frictie wijs ik drie beweegredenen aan: pijn, zorg en verlangen, en schaar ik de eerste twee onder het woord urgentie.

Maar ik ben allerminst blind voor de voorzichtigheid waarmee we het woord urgentie in het gesprek over veranderopgaven moeten gebruiken. We kunnen in dat gesprek ook veel kapot maken(1). Maar ja, dat kunnen we met het gesprek over het wenkende perspectief net zo goed als we ons verliezen in valse hoop en luchtkastelen.

Verandermanagement is een vak, elke interventie vraagt precisie.

Ik wil in dit artikel een poging wagen om de belangrijke maar ook precaire plek van urgentie in de veranderkunde te duiden. Dat doe ik vanuit 30 jaar ervaringskennis, waarin ik in ontelbare gesprekken met veranderaars over de noodzaak, urgentie of pijn in hun veranderopgaven kon waarnemen wanneer dat gesprek beweging gaf en wanneer niet.

Mijn hekje

Die poging begint met een arbitraire keuze, namelijk welk hekje ik rond het woord urgentie zet. Als ik in publicaties het woord tegenkom lijkt het wel alsof elke auteur er iets anders onder verstaat. En dat mag, want zover als ik weet heeft niemand op het woord het patent aangevraagd.

Waar je het hekje plaatst, is nogal bepalend voor de antwoord op de vraag van dit artikel, namelijk of we af moeten van urgentiedenken. Want met het terrein dat je afbakent bepaal je ook welke valkuilen er binnen de omheining liggen. Je kunt je hekjes zo zetten dat het hele terrein uit moeras bestaat dat je zeker zal verzwelgen. Of je kunt een gebied markeren waar weliswaar valkuilen voor je open liggen, maar waar je toch niet uit kan wegblijven als je betekenisvolle progressie wil maken.

Ik kies voor dit artikel een pragmatisch hekje: de omschrijving die in de van Dale staat bij het woord urgentie:

dringende noodzaak.

Urgentie als dreigen

Als we in een gesprek een dringende noodzaak op tafel leggen in de vorm van hard en koud duwen op de ander (‘als we nu niet veranderen raken jullie je baan kwijt’), zijn we geen urgentiebesef aan het stimuleren maar we zijn mensen aan bang aan het maken en met hun rug tegen de muur aan het zetten(2). Als dat al beweging geeft is het richting de afgrond. Als dat urgentiedenken is, moeten we daar inderdaad vanaf.

Urgentie als moeten

In publicaties over verandermanagement zie ik het woord urgentie nogal eens in één zin staan met het woord moeten (3). Alsof een urgente verandering automatisch een opgelegde verandering is.

Dat is niet terecht. Van elke opgelegde verandering zou helder moeten zijn wat de urgentie ervan is, maar niet elke urgente verandering hoeft een opgelegde verandering te zijn. De aanschaf van mijn warmtepomp is voortgekomen uit mijn urgentiegevoel over het klimaat, maar er was niemand die het me verplichtte.

Sterker nog, als de noodzaak van een verandering gedeeld wordt, heb je in veel gevallen geen moeten meer nodig.

Urgentie als tijdsdruk

Het woordje ’dringende’ in de van Dale zegt het al: urgentie impliceert de aanwezigheid van tijdsdruk. Het is die dringendheid die het woord urgentie zo lastig maakt. Want het is een succesfactor, een valkuil en een zwaktebod tegelijk (4).

Het is een succesfactor omdat in de stelling ‘onder druk wordt alles vloeibaar’ wel degelijk een kern van waarheid zit. Grote pijn is automatisch dringend en pijn geeft beweging. Ik moet het woord ‘succes’ hier wel relativeren want die beweging kan ook naar de afgrond leiden. Alleen urgentiegevoel is nooit genoeg.

Het is een valkuil als veranderaars die dringendheid kunstmatig opvoeren. Dat heeft urgentie zijn slechte naam gegeven. Dan maken we van elke veranderopgave een burning platform. We creëren druk die niet gestaafd wordt door de feiten. Ook dat geeft alleen maar ellende.

En het is een zwaktebod omdat het natuurlijk veel beter was geweest als we het probleem dat zo dringend is geworden op tijd hadden zien aankomen. Als we wachten tot problemen urgent worden ren je achter de feiten aan, ben je alleen maar brandjes aan het blussen. Dat is een zekere route naar verandermoeheid.

Maar in een complexe en veranderlijke wereld kunnen we niet elk probleem van tevoren zien aankomen. Er blijven situaties over waarin een situatie werkelijk dringend is zonder dat we dat een veranderaar kunnen verwijten. En waar we ons gewoon tot die dringendheid hebben te verhouden.

Sense of urgency en sense of belonging

‘Het gaat niet om een sense of urgency, maar om een sense of belonging’, las ik ergens. De of-of-relatie die in die zin wordt verondersteld is merkwaardig, want ze het zijn mijns inziens twee zijden van dezelfde medaille (5). Urgency gaat over richting en belongingover de relatie. Beide kunnen niet zonder elkaar bestaan. Juist in een warme relatie zullen mensen openstaan voor elkaars probleembesef. Niets schept zo’n verbondenheid als een gedeelde urgentie. En in een gepolariseerde relatie is een gesprek over een dringende noodzaak zinloos.

Pijn en verlangen

Veranderen uit ambitie, perspectief of verlangen klinkt veel fijner en positiever dan uit urgentie, noodzaak of pijn (6).

Maar de vraag is niet welk soort veranderproces je fijner vind, maar welke beweegredenen je voelt. En een gevoel kies je niet, dat is er. Als jij (ook) een dringende noodzaak voelt, dan moet dat onderwerp van gesprek kunnen zijn. Niet om je gesprekspartner te dreigen, te duwen, te overtuigen of hem een probleem aan te praten. Maar om je gevoel te erkennen, met feiten te onderbouwen en te delen. Zodat jullie samen kunnen onderzoeken waar jouw gevoel resoneert met dat van de ander.

Dus?

Een dringende noodzaak is iets dat een mens van vlees en bloed voelt. Het gesprek om die urgentie te delen vraagt precisie. We betreden een ongemakkelijk terrein met meerdere valkuilen die de verandering in de weg zullen zitten als we erin stappen.

Maar als we het terrein bij voorbaat tot verboden gebied verklaren, zijn we nog verder van huis.

Annemarie Mars, april 2024

(1) Wat zijn zeven tekenen van een onvoldragen urgentie? – Annemarie Mars

(2) Mag je angst zaaien? – Annemarie Mars

(3) Is het moeten of willen? – Annemarie Mars

(4) In hoofdstuk 3 van De functie van frictie maak ik een onderscheid tussen acute pijn en toekomstige pijn (zorg) en verklaar ik het woord urgentie van beide van toepassing.

(5) Hoe bereik je een ‘sense of belonging’? – Annemarie Mars

(6) In hoofdstuk 2 van De functie van frictie behandel ik pijn en verlangen als beweegredenen voor verandering.

Lees meer →

Hoe zorg je dat mensen een gevoel krijgen bij een verandering?

Veel heidagen en andere groepsbijeenkomsten hebben als doel om een gevoel te krijgen bij een gezamenlijke veranderopgave. Terecht, want het gevoel is de motor van verandering. Als je dat gevoel kunt activeren, kun je samen volgende stappen zetten.

Dus gebruiken we tal van technieken om het gevoel te delen: we vertellen verhalen, we delen inspirerende voorbeelden, we nodigen rolmodellen uit als spreker, we verbeelden de toekomst en we gebruiken gaming om de verandering aan den lijve te ervaren.

Soms werken die technieken fantastisch.

En soms werken ze niet.

Als ze niet werken is het gesprek leeg. Het blijft hangen in beschouwingen over vergezichten, in gelatenheid over de verandering en in narrigheid over de werkvorm.

Hoe komt dat?

Zonder uitputtend te willen zijn, zie ik drie mogelijkheden.

1.      De veranderopgave is te abstract

Veranderopgaven komen nogal eens op tafel in de bewoordingen waarmee ze zijn uitgekristalliseerd in het visiedocument. In de redactieslag die daaraan vooraf is gegaan, zijn alle gevoelswoorden gesneuveld. De opgave is een lege huls geworden.

Dan is niet de eerste stap om mensen te vragen die huls te vullen met hun eigen gevoel. Het past beter hem te vullen met het gevoel van degene die de opgave op de veranderagenda heeft gezet. Die is aan zet om haar/zijn gevoel voor richting op tafel te leggen. Niet om het te vermenigvuldigen, maar om het te delen. Dan kunnen de anderen aangeven waar de richting wel en niet resoneert met hun eigen gevoel.

2.      De pijn onder het verlangen is nog niet gedeeld

Het gevoel dat we het liefst willen delen is verlangen. Maar als onze interventies om verlangen aan te boren vastlopen in een leeg gesprek, is dat een teken dat we eerst een ander gevoel dienen aan te boren. Dat gevoel is pijn. Het gesprek moet niet gaan over de ambitie van de verandering, maar over de urgentie. Dat voelt veel ongemakkelijker, maar het is de enige uitweg uit het lege gesprek.

3.      Je geeft valse ruimte

Het heeft iets raars om verlangen te willen delen in een opgave waar niet aan getornd mag worden. Dan zeg je: ‘jullie moeten iets, en we gaan in gesprek over waarom jullie het willen’. Die valse ruimte geeft gedoe dat in vele gedaanten het gesprek binnensluipt.

Dat wil niet zeggen dat opgelegde veranderingen geen onderwerp van gesprek mogen zijn. Ook die veranderingen slagen alleen als mensen er een gevoel bij krijgen. Het gesprek erover mag alleen niet als doel hebben om hun verlangen aan te boren, maar om er achter te komen welk gevoel de verandering bij hen losmaakt.

Dan kan blijken dat de veranderopgave geen verlangen losmaakt, maar weerstand. Het goede nieuws is: dat is ook een gevoel, én het geeft essentiële informatie om de verandering beter te maken. Waardoor je de kans groter maakt dat hij het verlangen wél raakt.

En soms is die weerstand het signaal dat het toch beter is om er wél aan te tornen.

Annemarie Mars, maart 2024

Bird Talk!” by A.Davey is licensed under CC BY 2.0.
Lees meer →

Is het een belang of een bezwaar?

Mensen kunnen op verschillende manieren tegengas geven in een gesprek over verandering: met een belang of een bezwaar.

Bijvoorbeeld bij een fusie:

Bezwaar: “Ik vind de fusie geen goed idee. Ik zie een betere manier om het dalende marktaandeel op te lossen”

Belang: “Ik wil de fusie niet omdat ik daarmee de sleutelpositie verlies die ik heb opgebouwd”

Of bij een nieuwe werkwijze:

Bezwaar: “Ik vind de nieuwe werkwijze geen goed idee. Hij is bedoeld om de klant beter helpen maar dat gaat zo niet lukken”

Belang: “Ik wil de nieuwe werkwijze niet omdat de rol die ik daarin krijg me niet motiveert”

Met een bezwaar geven mensen aan dat de verandering in hun ogen nog niet genoeg is doordacht, met een belang dat de verandering voor hen verlies en nadelen met zich meebrengt.

Waarom is dat onderscheid belangrijk?

Bezwaren zijn een signaal dat de verandering zijn eigen bedoeling in de weg zit. Als je die bezwaren meeneemt, wordt de verandering er beter van.

Bij belangen ligt dat anders. Want het herverdelen van belangen is inherent aan verandering. Om een waarde voor de ene groep mensen mogelijk te maken betaalt een andere groep mensen een prijs. Als je op die prijs stelselmatig toegeeft, verwatert de verandering.

Hoe hou je ze uit elkaar?

Nauwelijks.

Ten eerste verpakken mensen hun belangen vaak als bezwaren. Het is immers in organisaties niet altijd gebruikelijk om te zeggen wat je wilt. Dus zeggen ze wat ze vinden, niet wat ze willen.

Ten tweede komen met zowel bewaren als belangen emoties mee. Bij een belang wekt de prijs die mensen betalen hun boosheid en frustratie op. Maar ook bezwaren geven frustratie omdat ze als een signaal worden uitgelegd dat de verandering niet in deskundige handen is.

Dus?

Belangen en bezwaren zijn beide signalen om serieus te nemen, maar het vraagt goed luisteren en doorvragen om het goed te duiden. Zodat je kunt onderzoeken wat de tegenwerping je te vertellen heeft over wat je te doen staat.

Annemarie Mars, april 2024

Fotocredits: “cormorants – Jamestown ferry docks Virginia birds” by watts_photos is licensed under CC BY 2.0.

 

Lees meer →

Bij welke vijf veranderdoelen moet je wegblijven?

Veranderdoelen zijn er in ontelbare soorten en maten. Maar er zijn er vijf waar je voor moet oppassen. Als dat je doel is, ben je nog niet klaar met zoeken.

1.      Wendbaarheid

Als wendbaarheid je veranderdoel is zeg je: we willen bereiken dat we sneller kunnen veranderen. Het lastige aan dat doel is dat het geen richting geeft. De vraag is welke wending je te maken hebt. Wat wil je daarmee bereiken? Dat is je doel.

2.      Eigenaarschap

Als eigenaarschap je veranderdoel is zeg je: we willen bereiken dat mensen verandering omarmen. Maar dat geeft nog geen richting. Als je er niet bij zegt waarvan je wilt dat ze eigenaar zijn, ben je niet uit op eigenaarschap, maar op gehoorzaamheid. Datgene waarvan jij wilt dat ze eigenaar zijn, dat is je doel.

3.      Kwaliteit

Als kwaliteit je veranderdoel is zeg je: we willen bereiken dat we betere kwaliteit leveren. Maar dat geeft nog geen richting. In de Van Dale staat bij het woord kwaliteit immers: ‘dat wat goed is’. De vraag is waarvan jij wilt dat het beter gaat. Dat is je doel.

4.      Effectiviteit

Als effectiviteit je veranderdoel is zeg je: ik wil meer effect bereiken. Maar dat geeft nog geen richting. Welk effect wil je bereiken? Dat is je doel.

5.      Terug naar de bedoeling

Als je veranderdoel is om terug te gaan naar de bedoeling, zeg je: ik wil dat we ons meer laten leiden door de waarden waarvoor we als organisatie op aarde zijn. Maar dat geeft nog geen richting. Elke organisatie streeft meerdere waarden na voor uiteenlopende afnemers die ook kunnen conflicteren. De vraag is welke van al die bedoelingen je op een hoger plan wilt brengen. Dat is je doel.

Dus?

Het is essentieel om te streven naar wendbaarheid, eigenaarschap, kwaliteit, effectiviteit, en om te werken vanuit de bedoeling. Maar je bereikt het alleen als je concreet maakt welke beweging je werkelijk te maken hebt.

Annemarie Mars, maart 2024

Lees meer →

Wat is de no go-area in het gesprek over gedrag?

We zeggen het zo vaak: “we moeten elkaar vaker aanspreken”.

En we doen het niet.

Daar is een goede reden voor. We voelen haarfijn aan dat aanspreken een terrein is met vele voetangels en klemmen. Waardoor de kans groot is dat we met het gesprek meer kapot maken dan ons lief is.

Maar dat mag natuurlijk geen reden zijn het uit ons repertoire te schrappen. We moeten alleen wegblijven van een deel van het terrein waar we zeker zullen struikelen.

Die no go-area is het gesprek over houding.

Houding -we noemen het ook wel mindset – is tekst over wat de ander is. Het zijn woorden die duiden op een persoonskenmerk. Je komt ze op het spoor door te letten op zinnen die beginnen met “je bent…”, “ik vind je…” of “dit gedrag is…”

“Je bent niet proactief”

“Ik vind je niet klantvriendelijk”

“Dit gedrag is niet professioneel”

Op diezelfde no go-area liggen de houdingswoorden die we verpakken in een verwachting, waarin we -vaak omfloerst – iets zeggen over wat de ander nu nog niet is, maar waarvan we wel willen dat hij het wordt.

“We streven naar meer proactiviteit”

Het probleem met houdingswoorden is dat het gesprek erover zelden leidt tot reflectie. Het houdt de ander in ontkenning (‘dit gaat niet over mij, ik ben al professioneel’) of het geeft weerstand (‘hoezo, vind je me niet professioneel?’).

Als we houdingswoorden gebruiken impliceren we dat we de houding van de ander zien als de kern van het probleem. “Het zit gewoon in een stukje mindset”, zeggen we dan. Maar daarmee doen we geen recht aan wat er echt aan de hand is. Gedrag komt altijd ergens vandaan: uit beweegredenen, patronen en belemmerende mechanismen in de inrichting van de organisatie. Maar naar die situationele factoren kijken we niet omdat we de oorzaak al gevonden denken te hebben. Wat wij houding noemen is ons voorbarige oordeel dat in het gesprek als een wijzend vingertje meekomt. De ander voelt het en neemt afstand.

Wat dan wel?

De kans dat we op het terrein overeind blijven is een stuk groter als we ons in het gesprek beperken tot drie andere gespreksonderwerpen over de situatie in het hier en nu:

  • Gedrag: wat je de ander ziet doen
  • Oorzaken: waarom de ander doet wat hij doet
  • Het effect op de afnemer: wat de ander teweeg brengt bij jou of degene(n) waarvoor jij opstaat

Dat gesprek is nog steeds niet vrij van voetangels en klemmen. Alleen al het uitspreken van het woord ‘gedrag’ ligt gevoelig. Het goede nieuws is dat in het derde gespreksonderwerp: het effect op de afnemer, goede mogelijkheden liggen om het gesprek te openen. Dan kunnen jullie samen verder zoeken naar de vraag wat er aan de hand is. In dat gesprek ben je niet meer aan het aanspreken, je bent een problematische situatie aan het aankaarten. Dat ligt beduidend lager op de schaal van heftigheid.

Dan hoeven we elkaar een stuk minder aan te spreken.

Annemarie Mars, januari 2024


Voor de liefhebber:

Het gesprek over gedrag (waarderen, feedback geven en aanspreken) is ook onderwerp in:

Foto: https://www.reddit.com/r/firstworldanarchists/

Lees meer →

Wat zijn drie lagen in elk veranderverhaal?

Verandering ontstaat in het gesprek dat we erover voeren. Waarin jij woorden uitspreekt over wat jij denkt dat wijsheid is, en de ander ook.

De tekst die jij uitspreekt over wat jij wilt veranderen noem ik ‘je veranderverhaal’. In elk veranderverhaal zitten drie lagen. Op welk moment en in welke volgorde je elke laag aanboort is maatwerk. Hoe beter je die drie lagen voor de ander zichtbaar en voelbaar maakt, hoe beter de ander zich kan verhouden tot wat jij wil.

Die drie lagen zijn de vernieuwende krachten, behoudende krachten en wat niet verandert.

Laag 1 – vernieuwende krachten

In deze laag vertel je wat er voor wie misgaat als de situatie blijft zoals hij is. Je deelt jouw urgentiegevoel. En je spreekt je uit over je ambitie: dat wat je wil bereiken. Zo leg je jouw beweegredenen op tafel.

Laag 2 – behoudende krachten

Waar redenen zijn om te bewegen, zijn ook altijd redenen om niet te bewegen. Veranderen breng verlies met zich mee, heeft nadelen en geeft onzekerheid. In deze laag erken je die behoudende krachten.

Dan kun je naar de ander voelbaar maken waarom voor jou de vernieuwende krachten zwaarder wegen dan de behoudende.

Laag 3 – wat niet verandert

Niet alles verandert, je wilt niet alles veranderen en je kunt niet alles veranderen. In deze laag tel je dus jullie zegeningen over wat jullie al hebben bereikt en waar je op verder bouwt. Je benoemt waar jullie kracht ligt die je niet kwijt wil. En je bent helder over de problemen die de verandering niet oplost.

De drie lagen in het veranderverhaal van de ander

Uiteraard heeft ook het veranderverhaal van de ander deze drie lagen. Je kunt ze dus gebruiken om goed door te vragen over wat de ander wil. Je bevraagt hem op zijn redenen om te bewegen én om niet bewegen, en op wat hij niet wil of kan veranderen.

Dan kunnen jullie in het gesprek over verandering beide veranderverhalen naast elkaar leggen en de overlap vinden waarop je samen kunt bewegen.

Annemarie Mars, december 2023

Lees meer →

Is het weerstand tegen de verandering of tegen jou?

Weerstand is een fascinerend verschijnsel.

Alleen al de vraag of je het woord weerstand wel mag gebruiken houdt de gemoederen bezig. Alsof dat alleen al bewijst dat het aan jou ligt.

Ik doe daar niet aan mee. Het woord weerstand staat gewoon in de Van Dale. Daar omschrijven ze het als tegenstand en verzet. Als we een fatwa over het woord uitspreken kunnen we het ‘monster’ ook niet in de bek kijken.

En dat is nodig, want de ene weerstand is de andere niet.

Een vraag die we ons moeten stellen is of de ander zich verzet tegen de verandering of tegen jou. Die twee zijn in de hitte van gesprek lastig uit elkaar te trekken. En toch is dat belangrijk als we trefzeker willen handelen.

Er zijn drie categorieën:

Weerstand tegen de verandering maar niet tegen jou

Hier maakt de verandering die jij uitdraagt bij de ander gevoelens los van frustratie, angst, verdriet, onmacht of onzekerheid. Maar geen boosheid naar jou. Jullie relatie lijdt er niet onder. Het gesprek is indringend maar niet polariserend.

Weerstand tegen de verandering én tegen jou

Hier maakt de verandering die jij uitdraagt ook boosheid los naar jou als boodschapper of beslisser. In die boosheid uit de ander zijn verzet afbrekend. Hij verwijt je de situatie en speelt op de persoon.

Dat stelt je op de proef om niet ook boos te worden en het gevecht aan te gaan. Maar dat helpt nooit. Je komt er niet achter wat er echt aan de hand is. Je verliest de verandering, de relatie en je waardigheid.

Je hebt een tweetrapsraket nodig om met deze situatie om te gaan. Eerst dien je de emotie te erkennen die de verandering bij de ander losmaakt. Vaak is dat genoeg om het gesprek te de-escaleren. Als de ander zijn aanval op jou toch voortzet, is de tweede trede om het gedrag van de ander te begrenzen. Niet om de ander zich slecht te laten voelen, maar om jouw condities neer te leggen waaronder je gesprek over de verandering kunt en wilt vervolgen.

Weerstand tegen jou

Hier is de verandering die jij uitdraagt voor de ander een aanleiding om een ander type gevecht aan te gaan: het vereffenen van een relationele rekening. Op social media is deze categorie gemeengoed.

De behoefte van de ander is niet om de verandering tegen te houden, maar om jou je slecht te laten voelen. Het gevecht draait om het bekrachtigen van superioriteit. Op deze apenrots heeft het geen enkele zin om het gesprek over de inhoud te voeren.  Je hebt drie opties: het gesprek aangaan over de relatie, het gesprek beëindigen of het gedrag begrenzen.

Wat is wijsheid?

Het zou helpen als we deze voor derde categorie niet het woord weerstand gebruiken. Want het is geen tegenstand en verzet, het is agressie. Dan kunnen we het woord weerstand afbakenen tot een reactie op verandering. Ook als die reactie boos is naar jou.

En dan kan het devies bij het omgaan met weerstand blijven: je hebt het gevoel van de ander eerst te erkennen.

Annemarie Mars, september 2023


Voor de liefhebber

Omgaan met weerstand is een belangrijk onderdeel van mijn Online training Hoe krijg je ze mee?

In de eerste module beschrijf ik als één van de reacties op verandering. In de modules daarna geef ik je verschillende vormen van houvast om met die reacties om te gaan.

Je leert een heldere taal en praktisch houvast om in elke situatie in je veranderopgave snel tot de essentie van je vraagstuk te komen, zodat je weet wat je te doen staat.

Klik hier voor meer informatie

Fotocredits: “Myna Birds in an Angry Discussion” by sonstroem is licensed under CC BY 2.0.
Lees meer →

Moeten we uit ons hoofd?

‘Ik wil uit mijn hoofd en meer luisteren naar mijn gevoel’.

Dat mantra kom ik in vele variaties tegen op sociale media.

Ik krijg er buikpijn van.

Ik snap best waar het mantra vandaan komt. Hij waarschuwt voor de valkuil dat je toestaat dat je verstand je gevoel overrulet. Omdat voelen spannend is. Omdat het uiten van je gevoel je kwetsbaar maakt. Omdat je in het gesprek over je gevoel minder in control bent. De prijs van die valkuil is dat we niet voluit leven, én niet echt kunnen veranderen.

Dus het is essentieel dat we luisteren naar ons gevoel en we ons verstand niet mogen toestaan het op mute te zetten.

Mijn buikpijn zit in de suggestie dat het luisteren naar je gevoel betekent dat je uit je hoofd moet. Want dat is de tegenovergestelde valkuil: het gevoel zet het verstand op mute. Want het gevoel is weliswaar de innerlijke stem die ons vertelt wat we willen, maar niet alles wat we willen is verstandig en uitvoerbaar.

We hebben ons verstand keihard nodig als reality check.

De zin ‘Ik wil uit mijn hoofd en meer luisteren naar mijn gevoel’ rust op de aanname dat we altijd op ons gevoel kunnen vertrouwen. ‘Volg je hart, dat wijst altijd de weg’ zeggen we er dan zelfs bij. Alsof elk gevoel ons per definitie naar een betere plek brengt. Alsof ons gevoel heilig is.

Dat is een gevaarlijke misvatting.

Ons gevoel is een vergaarbak van allerlei soorten gemoedstoestanden. Het bevat de ‘goede’ gevoelens, zoals hoop en vertrouwen, maar ook de ‘slechte’, zoals superioriteit en cynisme. Ons gevoel is de motor van verandering, maar niet elke verandering is automatisch een verbetering.

Iemand die luistert naar zijn gevoel maar zijn hoofd uitzet is een prooi voor misinformatie. Is vatbaar voor hypes, tunnelvisie en managementmodes. En staat open voor massahysterie.

En dus is mijn mantra: ik wil meer luisteren naar mijn gevoel, maar ik hou mijn hoofd erbij.

Annemarie Mars, mei 2023


Voor de liefhebber

Hoofdstuk 2 van De functie van frictie gaat over gevoel en verstand.

Fotocredits: “SwansCygnus” by Bowen Pan edit by Cavit Erginsoy is licensed under CC-BY-2.o
Lees meer →

Hoe krijg je premium kwaliteit feedback?

Goede feedback is goud waard. Want van weinig dingen leer je meer dan van liefdevolle vreemde ogen.

Dus áls je feedback krijgt, is het zaak om eruit te halen wat erin zit. Hier zijn zeven tips die ik graag met je wil delen.

1. Vraag erom

Die behoeft geen toelichting lijkt me.

2. Geef een heldere lat mee

Als je feedback vraagt is de kans groot dat de ander begint te praten over ‘wat hij ervan vindt’. Maar dat is niet wat je wil weten. Je wil begrijpen of je met je werk je doel bereikt. Je vraagt de ander dus om je werk langs de lat te leggen van jouw bedoeling. Vraag dus niet: ‘wat vond je van mijn presentatie?’, maar ‘heb ik met mijn presentatie bereikt dat er meer eigenaarschap is ontstaan?’

3. Help de ander zijn schroom te overwinnen

Iemand die je feedback geeft stelt zich kwetsbaar op. Want hij spreekt zich uit zonder te weten hoe jij het zal opvatten. Het is dus belangrijk dat je de ander laat weten dat je tegen een stootje kan. Toevoegingen als ‘Je hoeft me niet te sparen, ik wil het echt weten’ zijn geen overbodige luxe.

4. Deel je urgentiegevoel

De ander is meer bereid zijn eerlijke beeld terug te geven als hij weet hoe essentieel zijn feedback voor jou is. Vertel dat er dus bij. ‘Het is echt belangrijk dat ik door jouw ogen naar het product kan kijken voordat we gaan lanceren. Het zou een ramp zijn als ik belangrijke dingen over het hoofd zie’.

5. Zoek naar pijnwoorden

Mensen die feedback geven zijn gedrild met de gesprekstechniek waarin ze eerst het zoet geven en dan pas het zuur. En dat zuur verpakken ze vervolgens ook nog eens in een suikerlaagje. De ander zegt ‘Je nieuwe website zou nog een beetje aan warmte kunnen winnen’, terwijl hij bedoelt: ‘Je website komt steriel op me over’.

Woordkeus is alles. Het woord ‘warmte’ verwijst naar een doel, steriel naar een probleem. Steriel is een pijnwoord. Je kunt een doel pas echt duiden als je de pijn voelt. Vraag dus door als iemand in het zoet blijft hangen, totdat je het zuur echt kunt proeven.

6. Vraag naar de schaal van Richter

Als het probleem helder is, is de volgende vraag: hoe zwaar weegt het in de totale beoordeling? De vraag ‘welk rapportcijfer zou je me geven?’ is een goede manier om er achter te komen of de feedback wijst op een luxeprobleem of op een onhoudbare situatie.

7. Laat weten hoeveel je eraan hebt gehad

Premium kwaliteit feedback geeft een enorme boost om je werk naar een hoger niveau te tillen. Je zou in je euforie bijna vergeten de ander te erkennen voor het verschil dat hij heeft gemaakt. Dan maak je hem niet alleen een blij mens, maar je bouwt aan een relatie waarin het geven van scherpe liefdevolle feedback de normaalste zaak van de wereld is.

Annemarie Mars, mei 2023

Lees meer →

Hoe borg je een verandering?

Vorig jaar stopte ik met het gebruiken van plastic zakjes voor mijn fruit. Sindsdien neem het los mee. Een keer of drie trok ik op de automatische piloot toch een zakje van de rol. Daarna was ik eraan gewend. Al met al duurde de borgingsfase van deze verandering twee weken.

Zes jaar geleden ben ik fors afgevallen. Het lukt me om op gewicht te blijven. En toch blijven oude patronen op de loer liggen. Het gaat niet vanzelf en dat wordt met het verstrijken van de tijd niet minder. Ik denk niet dat ik de borgingsfase van deze verandering ooit achter me ga laten.

In beide voorbeelden is borging het sleutelwoord. De van Dale omschrijft het als: ‘beveiligen tegen losgaan’, en voor het tweede voorbeeld kan ik geen betere omschrijving bedenken. Maar voor organisatieverandering vervang ik het woord ‘losgaan’ liever door ‘terugvallen’. De borgingsfase is de periode waarin de verandering al is ontwikkeld, ingeregeld en doorgevoerd. Mensen doen het al. Maar het gaat nog niet vanzelf. Het vertrouwde patroon ligt er nog als een oud karrespoor. Borging is de kwetsbare periode waarvan de Croma-reclame zegt:

’Je moet er nog wel even bijblijven’.

In een vloeibare wereld doen we borging geen recht door het een fase te noemen. We kunnen het beter zien als een staat van permanente alertheid. Zodat we onszelf en elkaar kunnen attenderen op momenten van terugval in al die veranderingen die al zijn doorgevoerd maar nog wel kwetsbaar zijn. Ongeacht hoe lang geleden ze zijn ingezet. Want in veel veranderingen blijven de oude karresporen nog lang hun behoudende kracht uitoefenen.

Maar soms is de behoefte aan borging een valkuil. Dan bedoelen veranderaars iets anders als ze zeggen dat er borging nodig is om de verandering te verduurzamen. De uitdaging is niet dat het nieuwe gedrag nog onwennig en kwetsbaar is, maar dat het nieuwe gedrag nog niet zichtbaar is.

Er is nog niets om vast te houden.

De valkuil is compleet als die behoefte aan borging aanleiding is om de duimschroeven steviger aan te draaien. De toon waarmee de verandering wordt uitgedragen wordt strenger, de handhaving wordt strikter en er komen sancties bij. Maar als de interventies die tot dan toe zijn ingezet al niet tot gedragsverandering hebben geleid, zal deze aanvullende directiviteit het evenmin doen. Het werkt alleen maar contraproductief. Doordat de relatie afkoelt, graven mensen zich alleen maar dieper in hun posities in. Met als gevolg dat ze het vertrouwde gedrag borgen in plaats van het nieuwe.

De uitdaging in die situaties is niet hoe je elkaar kunt helpen het nieuwe gedrag vast te houden, maar hoe elkaar kunt stimuleren het vertrouwde gedrag los te laten. Dat is een andere vraag. Voor het vinden van het antwoord dat bij jouw opgave past hebben we een heel vakgebied tot onze beschikking: verandermanagement.

Annemarie Mars, mei 2023

Fotocredits: “Learning to Fly” by Kim Taylor Hull is licensed under CC BY 2.0.
Lees meer →

Hoe overwin je een kaderverslaving?

Te veel veranderopgaven staan bol van de kaders. Er zit geen enkele rem op en ze maken meer kapot dan je lief is.

Het lijkt wel een verslaving.

Moeten we niet gewoon cold turkey afkicken?

Nee. We hoeven kaders niet volledig uit te bannen. Maar veranderingen worden er beter van als we ons matigen in de drang om te kaderen.

Hoe doe je dat?

Als je een kader stelt, verklaar je een deel van het gebied waarop jullie bewegen voor de ander tot verboden terrein. Je zet een hek neer waarbinnen je hem de ruimte geeft om te bewegen. Daarbuiten mag hij niet komen.

Een kader kan alleen zijn functie vervullen als de ander begrijpt wat er misgaat als hij er buiten gaat. Als jij een hek neerzet waarvan de ander de noodzaak niet begrijpt, krijg je ofwel weerstand (‘waarom staat hier in hemelsnaam een hek!’), leeg gedrag (‘oeh, een hek, daar zal ik wel niet mogen komen’) of burgerlijke ongehoorzaamheid (‘hé, een hek, ik ga eens kijken wat er achter ligt’).

Maar als de ander begrijpt waarom het terrein buiten het hek problematisch is, is de vraag of je nog wel een hek nodig hebt. Zijn urgentiegevoel wijst immers al de weg. Je hoeft niets te bepalen, alleen maar uit te leggen.

Dat urgentiegevoel hoeft niet eens van jou te komen. Als je met de ander het gebied samen gaat verkennen op mogelijke voetangels en klemmen, kan hij er zelf achter komen welke delen van het terrein niet geschikt zijn om heen te gaan. Je hoeft niets te bepalen, alleen maar te bevragen.

Je kunt er zelfs voor kiezen om helemaal niets doen. Als je de ander alle vrijheid geeft om te gaan en staan waar hij wil, zal hij door schade en schande wijs worden wat de plekken zijn waar hij beter weg kan blijven. Je hoeft niets te bepalen, alleen maar los te laten.

Dus?

Uitleggen, bevragen en loslaten zijn de beste remedies tegen kaderverslaving.

Maar soms is het wél nodig dat je een kader stelt. Dat zijn de situaties waar tegengestelde belangen spelen op een ongelijk speelveld waar de relaties niet warm genoeg zijn om de ruimte uit eigen beweging eerlijk te verdelen. Dan is het aan jou om te bepalen welke ruimte je elk van hen toebedeelt.

Dan stel je alleen kaders waar dat echt nodig is. Niet meer en niet minder.

Annemarie Mars, april 2023


Voor de liefhebber

Het stellen van kaders behoort tot de moeten-veranderstrategie (in Hoe krijg je ze mee, hoofdstuk 4) en het zeggenschapsmodel van de bepaler (in De functie van frictie, hoofdstuk 11).

Fotocredits: “Fence Bird” by siamesepuppy is licensed under CC BY 2.0.
Lees meer →

Welke spreekwoorden kunnen écht niet meer?

Als een kind zo blij ben ik met mijn nieuwe aanwinst:

Het Groot Nederlands Spreekwoordenboek.

512 bladzijden overlevering.

Tijdens het bladeren valt mijn oog op meerdere spreekwoorden waar ik buikpijn van krijg. Niet omdat mensen er aanstoot aan kunnen nemen, maar omdat ze schadelijk zijn.

Het zijn destructieve overtuigingen, maar dan op een tegeltje.

Dus werp ik me op als ‘constructivity-reader’. Een eerste scan levert al negen spreekwoorden op die ik voordraag om te schrappen. Met een verbetervoorstel erbij, zodat we de overlevering een beetje kunnen tweaken.

1. Wat niet weet, wat niet deert
Verbetervoorstel: Wat niet weet, gaat een keer deren

2. Wie het laatst lacht, lacht het best
Verbetervoorstel: Wie het laatst lacht, lacht in eenzaamheid

3. Spreken is zilver, zwijgen is goud
Verbetervoorstel: Soms moet je je uitspreken, soms kun je beter je mond houden

4. Waar twee vechten hebben twee schuld
Verbetervoorstel: Waar twee vechten is de vraag wat er aan de hand is

5. Wie zwijgt stemt toe
Verbetervoorstel: Wie zwijgt zegt niks

6. Mensen die vragen worden overgeslagen
Verbetervoorstel: Mensen die niet vragen worden in de afweging meegenomen

7. De aanhouder wint
Verbetervoorstel: De aanhouder voor wie loslaten onbespreekbaar is, verliest

8. Gedane zaken nemen geen keer
Verbetervoorstel: Op gedane zaken kun je terugkomen

9. Waar gehakt wordt, vallen spaanders

Verbetervoorstel: Waar spaanders vallen, wordt te hard gehakt

Annemarie Mars, maart 2023


Voor de liefhebber1:

Zo ziet overlevering (van de ‘goede’ spreekwoorden) eruit in mijn gezin:

Voor de liefhebber2:

In de commentssectie op LinkedIn kwamen er nog een paar mooie voorbeelden van destructieve spreekwoorden bij!

Wie niet horen wil, moet maar voelen
Verbetervoorstel: Wie niet horen wil, voelt het ook niet (Bas van Beers)

Beter mee verlegen dan om verlegen
Verbetervoorstel 1: Beter soberheid betracht dan de aankoop weer naar de stort gebracht
Verbetervoorstel 2: Beter bij de buurman gehaald dan op een overvolle zolder verdwaald (Petra Smolders)

Wie een dubbeltje is wordt nooit een kwartje
Verbetervoorstel: Wie denkt dat hij een dubbeltje is, wordt nooit een kwartje (Randall van Poelvoorde)

Schoenmaker hou je bij je leest
Verbetervoorstel: Schoenmaker blijf je ontwikkelen

Wie A zegt moet B zeggen
Verbetervoorstel: Wie A zegt mag (later toch) nee zeggen (Hester Prummel)

De appel valt niet ver van de boom
Verbetervoorstel: Sommige appels kunnen ver rollen

Niet geschoten is altijd mis
Verbetervoorstel: niet geschoten kan helemaal raak zijn (Annette van Engelen)

 

Fotocredits: “Owl portrait” by mcamcamca is licensed under CC BY-SA 2.0.
Lees meer →

Abonneer je hier op mijn blog

Tien keer per jaar zoek ik naar antwoorden op een prangende vraag over verandering.

(En vanaf november 2018 zijn de blogs ook in het Engels te lezen)

Klik hier om te abonneren